De inspectie gebruikt criteria om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen bepalen.
De inspectie van het onderwijs stelt eisen aan de kwaliteit van het onderwijs. Die zijn geformuleerd in het Onderzoekskader dat regelmatig een update krijgt.
Als je kwaliteit alleen voor de inspectie nastreeft, doe je jezelf tekort. Gebruik het als oriëntatie op je eigen functioneren als onderwijsinstelling. Doe er dus je voordeel mee. Gebruik de criteria uit het Onderzoekskader om naar jezelf te (laten) kijken.
Wat onderzoekt de onderwijsinspectie in het MBO?
Bij het kwaliteitsgebied Borging en Afsluiting (BA) wordt de kwaliteit van de examinering / diplomering en de borging ervan onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van twee standaarden.
Er mag geen twijfel zijn over de betrouwbaarheid van de behaalde resultaten. Het diploma moet rechtmatig verstrekt zijn.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als exameninstelling mag verwachten.
Bij het kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP) wordt onderzocht wat de inhoud en kwaliteit is van het concrete onderwijs. Dit gebeurt aan de hand van vijf standaarden.
Er mag geen twijfel bestaan over effectieve voorbereiding op het beroep, het vervolgonderwijs en actieve, constructieve deelname aan de maatschappij.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als onderwijsinstelling mag verwachten.
Bij het kwaliteitsgebied Veiligheid en Schoolklimaat (VS) wordt onderzocht hoe er gewerkt wordt aan een veilige omgeving en hoe de maatschappelijke competenties bevorderd worden binnen de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Dit gebeurt aan de hand van twee standaarden.
Er mag geen twijfel bestaan aan veilige omgeving en aan de bevordering van de democratische waarden.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als maatschappelijke instelling mag verwachten.
Bij het kwaliteitsgebied Sturen, kwaliteitszorg en en ambitie (SKA) wordt onderzocht of er gewerkt wordt vanuit visie en doelen, hoe die gerealiseerd en geëvalueerd worden. Dit gebeurt aan de hand van drie standaarden.
Er mag geen twijfel bestaan over de effectiviteit van de uitgevoerde kwaliteitsborging.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als gelaagde instelling mag verwachten.
Bij het kwaliteitsgebied Besturen, kwaliteitszorg en en ambitie (BKA) wordt onderzocht hoe het bestuur werkt vanuit visie en doelen, hoe dit gerealiseerd en geëvalueerd worden. Daarbij is aandacht voor de samenhang in processen 'bottom-up' en 'top-down'. Dit gebeurt aan de hand
van drie standaarden.
Er mag geen twijfel bestaan over de effectiviteit van de besturing van ontwikkeling en kwaliteitsborging.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als aangestuurde instelling mag verwachten.
Examinering.
De inspectie van het onderwijs stelt eisen aan de kwaliteit van het onderwijs. Die zijn geformuleerd in het Onderzoekskader dat regelmatig een update krijgt.
Als je kwaliteit alleen voor de inspectie nastreeft, doe je jezelf tekort. Gebruik het als oriëntatie op je eigen functioneren als onderwijsinstelling. Doe er dus je voordeel mee. Gebruik de criteria uit het Onderzoekskader om naar jezelf te (laten) kijken.
Wat onderzoekt de onderwijsinspectie in het MBO?
Bij het kwaliteitsgebied Borging en Afsluiting (BA) wordt de kwaliteit van de examinering / diplomering en de borging ervan onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van twee standaarden.
Er mag geen twijfel zijn over de betrouwbaarheid van de behaalde resultaten. Het diploma moet rechtmatig verstrekt zijn.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als exameninstelling mag verwachten.
Bij het kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP) wordt onderzocht wat de inhoud en kwaliteit is van het concrete onderwijs. Dit gebeurt aan de hand van vijf standaarden.
Er mag geen twijfel bestaan over effectieve voorbereiding op het beroep, het vervolgonderwijs en actieve, constructieve deelname aan de maatschappij.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als onderwijsinstelling mag verwachten.
Bij het kwaliteitsgebied Veiligheid en Schoolklimaat (VS) wordt onderzocht hoe er gewerkt wordt aan een veilige omgeving en hoe de maatschappelijke competenties bevorderd worden binnen de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Dit gebeurt aan de hand van twee standaarden.
Er mag geen twijfel bestaan aan veilige omgeving en aan de bevordering van de democratische waarden.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als maatschappelijke instelling mag verwachten.
Bij het kwaliteitsgebied Sturen, kwaliteitszorg en en ambitie (SKA) wordt onderzocht of er gewerkt wordt vanuit visie en doelen, hoe die gerealiseerd en geëvalueerd worden. Dit gebeurt aan de hand van drie standaarden.
Er mag geen twijfel bestaan over de effectiviteit van de uitgevoerde kwaliteitsborging.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als gelaagde instelling mag verwachten.
Bij het kwaliteitsgebied Besturen, kwaliteitszorg en en ambitie (BKA) wordt onderzocht hoe het bestuur werkt vanuit visie en doelen, hoe dit gerealiseerd en geëvalueerd worden. Daarbij is aandacht voor de samenhang in processen 'bottom-up' en 'top-down'. Dit gebeurt aan de hand
van drie standaarden.
Er mag geen twijfel bestaan over de effectiviteit van de besturing van ontwikkeling en kwaliteitsborging.
Dat is de basiskwaliteit die je van jezelf als aangestuurde instelling mag verwachten.
Examinering.
BA1. Borging diplomering
De examencommissie borgt deugdelijke examinering en diplomering.
De examencommissie borgt deugdelijke examinering en diplomering.
De basiskwaliteit van BA1 omvat de volgende elementen:
• Het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie is voldoende gewaarborgd door het bestuur.
• De examencommissie stelt op objectieve en deskundige wijze vast of een student voldoet aan de voorwaarden voor het
verkrijgen van een diploma of een certificaat. Zij bewaakt, monitort en analyseert de kwaliteit van de processen die hieraan
ten grondslag liggen. Hierdoor zijn het niveau, de complexiteit en de inhoud van de door de student geleverde prestaties,
afgestemd op de kwalificatievereisten of het certificaat, geborgd.
• De examencommissie borgt in alle fasen van de examinering en diplomering de deskundigheid van de betrokken personen.
• De examencommissie bewaakt op een cyclische manier haar eigen werkwijze en eigen kwaliteit met betrekking tot de
borging van de examinering, diplomering en certificering voor de opleidingen waarvoor zij verantwoordelijk is. Zij geeft
betekenis aan de uitkomsten hiervan en acteert hierop.
Hierbij betrekt zij eventueel onafhankelijke deskundigen. In voorkomende gevallen worden verbetermaatregelen genomen en
wordt toegezien op de realisatie ervan. Hierover wordt jaarlijks verslag gedaan.
• De examencommissie stelt op objectieve en deskundige wijze vast of een student voldoet aan de voorwaarden voor het
verkrijgen van een diploma of een certificaat. Zij bewaakt, monitort en analyseert de kwaliteit van de processen die hieraan
ten grondslag liggen. Hierdoor zijn het niveau, de complexiteit en de inhoud van de door de student geleverde prestaties,
afgestemd op de kwalificatievereisten of het certificaat, geborgd.
• De examencommissie borgt in alle fasen van de examinering en diplomering de deskundigheid van de betrokken personen.
• De examencommissie bewaakt op een cyclische manier haar eigen werkwijze en eigen kwaliteit met betrekking tot de
borging van de examinering, diplomering en certificering voor de opleidingen waarvoor zij verantwoordelijk is. Zij geeft
betekenis aan de uitkomsten hiervan en acteert hierop.
Hierbij betrekt zij eventueel onafhankelijke deskundigen. In voorkomende gevallen worden verbetermaatregelen genomen en
wordt toegezien op de realisatie ervan. Hierover wordt jaarlijks verslag gedaan.
BA2. Afsluiting
De opleiding onderbouwt dat de student voldaan heeft aan de voorwaarden voor het diploma, een certificaat of een mbo-verklaring. (Waar opleiding staat, kan ook team worden gelezen.)
De opleiding onderbouwt dat de student voldaan heeft aan de voorwaarden voor het diploma, een certificaat of een mbo-verklaring. (Waar opleiding staat, kan ook team worden gelezen.)
De basiskwaliteit van BA2 omvat de volgende elementen:
• De opbouw en inrichting van de afsluiting voldoen aan de eigen vastgestelde kwaliteitseisen voor een
betrouwbare diplomering en certificering. Dit sluit aan op de visie op het onderwijs van het team. De
examinering is afgestemd op de kwalificatie-eisen wanneer het gaat om diplomering. Dit is inclusief de
keuzedelen en de eisen ten aanzien van generieke examenonderdelen.
• De examinering is valide en betrouwbaar en zorgt ervoor dat de student voldoet aan de voorwaarden tot
diplomering of certificering. De afnamecondities en de beoordelingen zijn voor studenten gelijkwaardig. De
opleiding betrekt de beroepspraktijk bij de examinering. De opleiding beoordeelt de bewijzen ten behoeve van
de examinering onafhankelijk en deskundig. Deze bewijzen laten in samenhang een passende balans zien
tussen vereiste kennis, houding en vaardigheden, waarbij onderdelen van de examinering in de reële
beroepspraktijk plaatsvinden. Op basis van de bewijzen stelt de opleiding vast of een student de kwalificatie-
eisen in voldoende mate beheerst.
• De student is volledig en tijdig geïnformeerd over de kwalificatie-eisen en de eisen die de opleiding stelt aan de
examinering en diplomering. Deze informatie is voor alle betrokkenen transparant en eenduidig.
• De opbouw en inrichting van de afsluiting voldoen aan de eigen vastgestelde kwaliteitseisen voor een
betrouwbare diplomering en certificering. Dit sluit aan op de visie op het onderwijs van het team. De
examinering is afgestemd op de kwalificatie-eisen wanneer het gaat om diplomering. Dit is inclusief de
keuzedelen en de eisen ten aanzien van generieke examenonderdelen.
• De examinering is valide en betrouwbaar en zorgt ervoor dat de student voldoet aan de voorwaarden tot
diplomering of certificering. De afnamecondities en de beoordelingen zijn voor studenten gelijkwaardig. De
opleiding betrekt de beroepspraktijk bij de examinering. De opleiding beoordeelt de bewijzen ten behoeve van
de examinering onafhankelijk en deskundig. Deze bewijzen laten in samenhang een passende balans zien
tussen vereiste kennis, houding en vaardigheden, waarbij onderdelen van de examinering in de reële
beroepspraktijk plaatsvinden. Op basis van de bewijzen stelt de opleiding vast of een student de kwalificatie-
eisen in voldoende mate beheerst.
• De student is volledig en tijdig geïnformeerd over de kwalificatie-eisen en de eisen die de opleiding stelt aan de
examinering en diplomering. Deze informatie is voor alle betrokkenen transparant en eenduidig.
Wat kan iedere opleiding doen om aan deze criteria te voldoen?
BA1. BORGING DIPLOMERING
DE EXAMENCOMMISSIE IS IN POSITIE.
De examencommissie:
- Voert werkzaamheden uit die deel uitmaken van een beschreven en vastgestelde examenorganisatie.
- Is samengesteld uit een voorzitter, secretaris en leden en is benoemd door de directie.
- Is aantoonbaar deskundig door scholing, externe certificering en onderhoudt de bekwaamheid.
- Is onafhankelijk en objectief en heeft geen belang bij de besluiten die ze nemen, anders
dan verantwoordelijkheid te nemen voor kwaliteitsborging.
Deze onafhankelijkheid wordt door de directie bewaakt.
- Heeft een goede werkrelatie met de teams, en krijgt de informatie aangeleverd zodat de
examencommissie de werkzaamheden kan uitvoeren.
- Voert werkzaamheden uit die deel uitmaken van een beschreven en vastgestelde examenorganisatie.
- Is samengesteld uit een voorzitter, secretaris en leden en is benoemd door de directie.
- Is aantoonbaar deskundig door scholing, externe certificering en onderhoudt de bekwaamheid.
- Is onafhankelijk en objectief en heeft geen belang bij de besluiten die ze nemen, anders
dan verantwoordelijkheid te nemen voor kwaliteitsborging.
Deze onafhankelijkheid wordt door de directie bewaakt.
- Heeft een goede werkrelatie met de teams, en krijgt de informatie aangeleverd zodat de
examencommissie de werkzaamheden kan uitvoeren.
De examencommissie stelt vast.
De examencommissie:
- Stelt vast dat de kandidaat op basis van vastgestelde resultaten in een compleet individueel
diplomadossier wel of niet aan de slaag- zakbeslissing voldoet. Met in achtneming van de exameneisen en
diploma-eisen.
- Stelt vast dat de kandidaat op basis van vastgestelde resultaten in een compleet individueel
diplomadossier wel of niet aan de slaag- zakbeslissing voldoet. Met in achtneming van de exameneisen en
diploma-eisen.
De examencommissie onderzoekt.
De examencommissie:
- Beschrijft haar werkwijze in een borgingsplan waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen procescontrole en productcontrole.
- Beschrijft, als zij een risico-gerichte borging uitvoert, wat de risicofactoren zijn en tot welke controle dit leidt.
- Onderzoekt of alle in het diplomaplan voorgeschreven examens ongewijzigd en juist gebruikt worden.
- Onderzoekt of de betrokkenen voldoen aan de deskundigheidseisen.
- Onderzoekt of de afname en beoordeling gelijkwaardig, betrouwbaar en volgens het exameninstrument
plaatsvindt.
- Doet onderzoek door bijwoningen en steekproeven uit te voeren en door de examendocumenten te
onderzoeken
- Onderzoekt hoe het werkveld betrokken is bij constructie, vaststelling, afname in reële beroepspraktijk,
beoordeling en/of evaluatie.
- Onderzoekt of de kandidaten en beoordelaars voldoende geïnstrueerd zijn en begrijpen wat ze in iedere
situatie moeten doen.
- Beschrijft haar werkwijze in een borgingsplan waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen procescontrole en productcontrole.
- Beschrijft, als zij een risico-gerichte borging uitvoert, wat de risicofactoren zijn en tot welke controle dit leidt.
- Onderzoekt of alle in het diplomaplan voorgeschreven examens ongewijzigd en juist gebruikt worden.
- Onderzoekt of de betrokkenen voldoen aan de deskundigheidseisen.
- Onderzoekt of de afname en beoordeling gelijkwaardig, betrouwbaar en volgens het exameninstrument
plaatsvindt.
- Doet onderzoek door bijwoningen en steekproeven uit te voeren en door de examendocumenten te
onderzoeken
- Onderzoekt hoe het werkveld betrokken is bij constructie, vaststelling, afname in reële beroepspraktijk,
beoordeling en/of evaluatie.
- Onderzoekt of de kandidaten en beoordelaars voldoende geïnstrueerd zijn en begrijpen wat ze in iedere
situatie moeten doen.
De examencommissie stuurt.
De examencommissie:
- Deelt de bevindingen van onderzoek met de betrokkenen.
- Stelt verbeteracties voor aan de opleiding, leverancier en directie en monitort de voortgang hiervan.
- Stelt (in uitzonderlijke gevallen) de uitvoering van verbeteracties als voorwaarde voor noodzakelijk
verhoging van de betrouwbaarheid.
- Neemt besluiten over het vaststellen van resultaten, verzoeken van kandidaten over extra gelegenheden,
revisieverzoeken, examinering op een hoger niveau, en neemt maatregelen bij onregelmatigheden en
fraude.
- Deelt de bevindingen van onderzoek met de betrokkenen.
- Stelt verbeteracties voor aan de opleiding, leverancier en directie en monitort de voortgang hiervan.
- Stelt (in uitzonderlijke gevallen) de uitvoering van verbeteracties als voorwaarde voor noodzakelijk
verhoging van de betrouwbaarheid.
- Neemt besluiten over het vaststellen van resultaten, verzoeken van kandidaten over extra gelegenheden,
revisieverzoeken, examinering op een hoger niveau, en neemt maatregelen bij onregelmatigheden en
fraude.
De examencommissie legt verantwoording af.
De examencommissie:
- Legt de bevindingen vast en communiceert dit met de betrokkenen
- Verantwoordt de besluiten, legt ze vast en communiceert dit met de betrokkenen.
- Analyseert het eigen functioneren in een jaarverslag en verwerkt de verbeterpunten in een jaarplan.
- Legt de bevindingen vast en communiceert dit met de betrokkenen
- Verantwoordt de besluiten, legt ze vast en communiceert dit met de betrokkenen.
- Analyseert het eigen functioneren in een jaarverslag en verwerkt de verbeterpunten in een jaarplan.
BA2. AFSLUITING
Het team zorgt voor gelijkwaardige betrouwbare afname.
Het team:
- Volgt de voorschriften in het exameninstrument
- Onderzoekt de examensituatie en hanteert afspraken over afname.
- Instrueert de beoordelaar of surveillant over de eisen waaraan de examensituatie moet voldoen, en zorgt
dat bijzonderheden op het proces-verbaal genoteerd worden.
- Onderzoekt eventuele bijzonderheden op het proces-verbaal en communiceert dit met de
examencommissie.
- Volgt de voorschriften in het exameninstrument
- Onderzoekt de examensituatie en hanteert afspraken over afname.
- Instrueert de beoordelaar of surveillant over de eisen waaraan de examensituatie moet voldoen, en zorgt
dat bijzonderheden op het proces-verbaal genoteerd worden.
- Onderzoekt eventuele bijzonderheden op het proces-verbaal en communiceert dit met de
examencommissie.
Het team zorgt voor betrouwbare beoordeling.
Het team:
- Formuleert deskundigheidseisen waaraan examenbeoordelaars moeten voldoen en maakt hierbij onderscheid tussen
vakdeskundigheid en beoordelingsdeskundigheid.
- Realiseert deskundigheidstrajecten voor de examenbeoordelaars met instructie, (bij)scholing en certificering door een externe
partij voorafgaand aan het examen.
- Organiseert kalibreersessie ‘s met interne en externe beoordelaars en stuurt op een gezamenlijke werkwijze. Legt de gemaakt
afspraken vast en houdt zicht op de uitvoering hiervan. De toepassing van de werkafspraken wordt toegelicht aan de
examencommissie.
- Zet onafhankelijke beoordelaars in, die niet de eigen docenten of (BPV) begeleiders zijn.
- Wijst meerdere beoordelaars aan per examen (4 ogen principe). Dat kan per examenonderdeel of verdeeld
over meerdere onderdelen binnen het examen.
- Controleert of de beoordelingsformulieren correct en compleet zijn ingevuld, zodat ze ter vaststelling van het resultaat aan de
examencommissie kunnen worden aangeboden. Geeft de examencommissie toegang tot de (digitale) examenarchieven.
- Controleert na het laatste examen of diploma-eis of de inhoud van het diplomadossier compleet is en als bewijs voor
diplomering aan de eisen voldoet. Extra aandacht wordt besteed aan de eindbeoordelingen van Loopbaan - Burgerschap en
van de eindbeoordeling Beroepspraktijkvorming.
- Controleert of de vastgestelde resultaten correct in het studentenvolgsysteem zijn geregistreerd en of de diplomabeslissing
genomen kan worden.
- Nodigt de examencommissie uit voor het nemen van de diplomabeslissing vanuit de zekerheid dat het examenmateriaal
toegankelijk is en aan alle kwaliteitseisen voldoet.
- Formuleert deskundigheidseisen waaraan examenbeoordelaars moeten voldoen en maakt hierbij onderscheid tussen
vakdeskundigheid en beoordelingsdeskundigheid.
- Realiseert deskundigheidstrajecten voor de examenbeoordelaars met instructie, (bij)scholing en certificering door een externe
partij voorafgaand aan het examen.
- Organiseert kalibreersessie ‘s met interne en externe beoordelaars en stuurt op een gezamenlijke werkwijze. Legt de gemaakt
afspraken vast en houdt zicht op de uitvoering hiervan. De toepassing van de werkafspraken wordt toegelicht aan de
examencommissie.
- Zet onafhankelijke beoordelaars in, die niet de eigen docenten of (BPV) begeleiders zijn.
- Wijst meerdere beoordelaars aan per examen (4 ogen principe). Dat kan per examenonderdeel of verdeeld
over meerdere onderdelen binnen het examen.
- Controleert of de beoordelingsformulieren correct en compleet zijn ingevuld, zodat ze ter vaststelling van het resultaat aan de
examencommissie kunnen worden aangeboden. Geeft de examencommissie toegang tot de (digitale) examenarchieven.
- Controleert na het laatste examen of diploma-eis of de inhoud van het diplomadossier compleet is en als bewijs voor
diplomering aan de eisen voldoet. Extra aandacht wordt besteed aan de eindbeoordelingen van Loopbaan - Burgerschap en
van de eindbeoordeling Beroepspraktijkvorming.
- Controleert of de vastgestelde resultaten correct in het studentenvolgsysteem zijn geregistreerd en of de diplomabeslissing
genomen kan worden.
- Nodigt de examencommissie uit voor het nemen van de diplomabeslissing vanuit de zekerheid dat het examenmateriaal
toegankelijk is en aan alle kwaliteitseisen voldoet.
Het team toont kwaliteitsbewustzijn
Het team:
- Vult de kwaliteitseisen in met concrete kenmerken en stuurt op de realisatie hiervan.
- Evalueert het verloop van de examens met alle betrokkenen zoals de examenorganisatie, de beoordelaars, de studenten en de
examencommissie.
- Analyseert de resultaten, doet bevindingen, onderzoekt oorzaken en trekt conclusies. Verantwoord zich met behulp van een
jaarverslag.
- Formuleert verbeterpunten, communiceert die in de vorm van een jaarplan met de betrokkenen en de directie.
- Voert het jaarplan uit en controleert of de verbeteracties het gewenste resultaat hebben.
- Vult de kwaliteitseisen in met concrete kenmerken en stuurt op de realisatie hiervan.
- Evalueert het verloop van de examens met alle betrokkenen zoals de examenorganisatie, de beoordelaars, de studenten en de
examencommissie.
- Analyseert de resultaten, doet bevindingen, onderzoekt oorzaken en trekt conclusies. Verantwoord zich met behulp van een
jaarverslag.
- Formuleert verbeterpunten, communiceert die in de vorm van een jaarplan met de betrokkenen en de directie.
- Voert het jaarplan uit en controleert of de verbeteracties het gewenste resultaat hebben.
Het waarderingskader 2021 versie 2023
De beschrijving van de kwaliteitsgebieden uit het waarderingskader is voor de leesbaarheid aangepast.
ONDERWIJSPROCES (OP)
De beschrijving van de kwaliteitsgebieden uit het waarderingskader is voor de leesbaarheid aangepast.
ONDERWIJSPROCES (OP)
HET ONDERWIJS IN BASISVAARDIGHEDEN BEREIDT DE STUDENT VOOR OP HET VERVOLGONDERWIJS, DE ARBEIDSMARKT EN DE SAMENLEVING.
De basiskwaliteit van OP0 omvat de volgende elementen:
De basiskwaliteit van OP0 omvat de volgende elementen:
OP0. Standaard basisvaardigheden
HET ONDERWIJS IN BASISVAARDIGHEDEN BEREIDT DE STUDENT VOOR OP
HET VERVOLGONDERWIJS, DE ARBEIDSMARKT EN DE SAMENLEVING.
De basiskwaliteit van OP0 omvat de volgende elementen:
- Het onderwijsprogramma voor Nederlandse taal en rekenen is ten minste
dekkend voor de referentieniveaus of het rekenniveau die zijn vastgesteld voor
de betreffende opleiding. Het onderwijsprogramma voor burgerschap voldoet
ten minste aan de eisen zoals die in de dimensies beschreven staan.
- De opleiding stelt de studenten in staat om zich de kennis en vaardigheden
voor Nederlandse taal, rekenen en burgerschap eigen te maken, die hen
voorbereiden op het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en de democratische
samenleving.
- De opleiding heeft voor het onderwijs in de basisvaardigheden Nederlandse
taal, rekenen en burgerschap een doelgericht en evenwichtig
onderwijsprogramma. Het onderwijsprogramma is afgestemd op de toetsing
en examinering. Voor burgerschap geldt dat de opleiding het
onderwijsprogramma zo inricht, dat de student aan de door de opleiding
gestelde eisen kan voldoen.
HET VERVOLGONDERWIJS, DE ARBEIDSMARKT EN DE SAMENLEVING.
De basiskwaliteit van OP0 omvat de volgende elementen:
- Het onderwijsprogramma voor Nederlandse taal en rekenen is ten minste
dekkend voor de referentieniveaus of het rekenniveau die zijn vastgesteld voor
de betreffende opleiding. Het onderwijsprogramma voor burgerschap voldoet
ten minste aan de eisen zoals die in de dimensies beschreven staan.
- De opleiding stelt de studenten in staat om zich de kennis en vaardigheden
voor Nederlandse taal, rekenen en burgerschap eigen te maken, die hen
voorbereiden op het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en de democratische
samenleving.
- De opleiding heeft voor het onderwijs in de basisvaardigheden Nederlandse
taal, rekenen en burgerschap een doelgericht en evenwichtig
onderwijsprogramma. Het onderwijsprogramma is afgestemd op de toetsing
en examinering. Voor burgerschap geldt dat de opleiding het
onderwijsprogramma zo inricht, dat de student aan de door de opleiding
gestelde eisen kan voldoen.
Op1. Aanbod
HET AANGEBODEN ONDERWIJSPROGRAMMA BEREIDT DE STUDENTEN
VOOR OP DE BEROEPSPRAKTIJK, HET VERVOLGONDERWIJS EN DE
SAMENLEVING.
De basiskwaliteit van OP1 omvat de volgende elementen:
- De opleiding bereidt studenten voor op de beroepspraktijk, het
vervolgonderwijs en de democratische samenleving.
- Het biedt een breed en op het kwalificatiedossier gebaseerd
programma aan, waarin ook de beroepspraktijkvorming, de keuzedelen en
eventuele wettelijke beroepsvereisten zijn opgenomen en de opleidings- en
vormingsdoelen die de opleiding zelf formuleert.
- In het onderwijsprogramma wordt ook aandacht besteed aan
de loopbaan van de student.
- Het programma kent samenhang met de toetsing en examinering op basis
waarvan de opleiding kwalificeert en diplomeert. Onder het programma
verstaan we alle lesinhouden, ook die digitaal zijn of online aangeboden
worden.
- Het onderwijsprogramma is afgestemd op de studentenpopulatie en sluit
aan bij het niveau van het kwalificatiedossier en de onderwijsbehoeften
van de studenten.
- Bovendien heeft de opleiding de leerinhouden evenwichtig en in samenhang
over de leerjaren verdeeld.
- De studenten worden tijdig geïnformeerd over de opbouw en de doelen van
de opleiding.
VOOR OP DE BEROEPSPRAKTIJK, HET VERVOLGONDERWIJS EN DE
SAMENLEVING.
De basiskwaliteit van OP1 omvat de volgende elementen:
- De opleiding bereidt studenten voor op de beroepspraktijk, het
vervolgonderwijs en de democratische samenleving.
- Het biedt een breed en op het kwalificatiedossier gebaseerd
programma aan, waarin ook de beroepspraktijkvorming, de keuzedelen en
eventuele wettelijke beroepsvereisten zijn opgenomen en de opleidings- en
vormingsdoelen die de opleiding zelf formuleert.
- In het onderwijsprogramma wordt ook aandacht besteed aan
de loopbaan van de student.
- Het programma kent samenhang met de toetsing en examinering op basis
waarvan de opleiding kwalificeert en diplomeert. Onder het programma
verstaan we alle lesinhouden, ook die digitaal zijn of online aangeboden
worden.
- Het onderwijsprogramma is afgestemd op de studentenpopulatie en sluit
aan bij het niveau van het kwalificatiedossier en de onderwijsbehoeften
van de studenten.
- Bovendien heeft de opleiding de leerinhouden evenwichtig en in samenhang
over de leerjaren verdeeld.
- De studenten worden tijdig geïnformeerd over de opbouw en de doelen van
de opleiding.
OP2. ontwikkeling en begeleiding
DE OPLEIDING ZORGT VOOR EEN PASSENDE INTAKE EN PLAATSING. DE
OPLEIDING HOUDT DE ONTWIKKELING EN VOORTGANG VAN DE
STUDENTEN IN DE GATEN EN BIEDT WAAR NODIG PASSENDE BEGELEIDING
EN EXTRA ONDERSTEUNING.
De basiskwaliteit van OP2 omvat de volgende elementen:
- Studenten worden voorafgaand aan de aanmelding zo voorgelicht dat zij in
staat zijn een passende opleiding te kiezen. Het bestuur stelt verdere regels
vast voor de intake.
- Wanneer zij zich tijdig hebben aangemeld, hebben studenten recht op
een studiekeuzeadvies. De opleiding stemt daartoe, indien van toepassing,
af met voorafgaand onderwijs.
- Gedurende de schoolloopbaan vindt er gestructureerde en
zorgvuldige voortgangsbegeleiding plaats. Daarbij staat de behoefte van de
student in combinatie met de vereiste competentieontwikkeling centraal. De
opleiding toont daarbij oog te hebben voor de bevordering van gelijke
kansen.
- Er is een ondersteuningsaanbod voor studenten met extra
ondersteuningsbehoeften en de opleiding informeert studenten (en ouders)
volledig en tijdig over de mogelijkheden voor extra ondersteuning
OPLEIDING HOUDT DE ONTWIKKELING EN VOORTGANG VAN DE
STUDENTEN IN DE GATEN EN BIEDT WAAR NODIG PASSENDE BEGELEIDING
EN EXTRA ONDERSTEUNING.
De basiskwaliteit van OP2 omvat de volgende elementen:
- Studenten worden voorafgaand aan de aanmelding zo voorgelicht dat zij in
staat zijn een passende opleiding te kiezen. Het bestuur stelt verdere regels
vast voor de intake.
- Wanneer zij zich tijdig hebben aangemeld, hebben studenten recht op
een studiekeuzeadvies. De opleiding stemt daartoe, indien van toepassing,
af met voorafgaand onderwijs.
- Gedurende de schoolloopbaan vindt er gestructureerde en
zorgvuldige voortgangsbegeleiding plaats. Daarbij staat de behoefte van de
student in combinatie met de vereiste competentieontwikkeling centraal. De
opleiding toont daarbij oog te hebben voor de bevordering van gelijke
kansen.
- Er is een ondersteuningsaanbod voor studenten met extra
ondersteuningsbehoeften en de opleiding informeert studenten (en ouders)
volledig en tijdig over de mogelijkheden voor extra ondersteuning
Op3. pedagogisch-didactisch handelen
HET PEDAGOGISCH-DIDACTISCH HANDELEN VAN HET
ONDERWIJSTEAM STELT STUDENTEN IN STAAT OM TE LEREN EN ZICH
TE ONTWIKKELEN.
De basiskwaliteit van OP3 omvat de volgende elementen:
- Uit het pedagogisch en didactisch handelen van het team blijkt dat er sprake is
van een gedeelde visie, dan wel uitgangspunten.
- Het onderwijsteam zorgt voor effectieve leersituaties. Het team stemt de
instructies, begeleiding, opdrachten en onderwijstijd doelgericht af op de
onderwijsbehoeften van groepen en individuele studenten. De afstemming is
zowel op (pedagogische) ondersteuning als op uitdaging gericht, afhankelijk
van de onderwijsbehoeften van groepen en individuele studenten.
-Het team plant en structureert zijn handelen met behulp van informatie
die het over studenten heeft. Het maakt didactische keuzes waarbij het
niveau en de complexiteit van het onderwijs in lijn is met het onderliggende
kwalificatiedossier.
- Het team realiseert bovendien een evenwichtige verbinding tussen leren in
de beroepspraktijkvorming en het leren binnen de instelling.
- Het team creëert een pedagogisch en didactisch passend en stimulerend
leerklimaat waardoor studenten actief en betrokken zijn. Met geschikte
opdrachten en heldere uitleg structureert het team het onderwijsaanbod zo,
dat de student zich het leerstofaanbod eigen kan maken.
-Het team heeft positieve verwachtingen van studenten en geeft
hen gerichte feedback op hun leerproces.
ONDERWIJSTEAM STELT STUDENTEN IN STAAT OM TE LEREN EN ZICH
TE ONTWIKKELEN.
De basiskwaliteit van OP3 omvat de volgende elementen:
- Uit het pedagogisch en didactisch handelen van het team blijkt dat er sprake is
van een gedeelde visie, dan wel uitgangspunten.
- Het onderwijsteam zorgt voor effectieve leersituaties. Het team stemt de
instructies, begeleiding, opdrachten en onderwijstijd doelgericht af op de
onderwijsbehoeften van groepen en individuele studenten. De afstemming is
zowel op (pedagogische) ondersteuning als op uitdaging gericht, afhankelijk
van de onderwijsbehoeften van groepen en individuele studenten.
-Het team plant en structureert zijn handelen met behulp van informatie
die het over studenten heeft. Het maakt didactische keuzes waarbij het
niveau en de complexiteit van het onderwijs in lijn is met het onderliggende
kwalificatiedossier.
- Het team realiseert bovendien een evenwichtige verbinding tussen leren in
de beroepspraktijkvorming en het leren binnen de instelling.
- Het team creëert een pedagogisch en didactisch passend en stimulerend
leerklimaat waardoor studenten actief en betrokken zijn. Met geschikte
opdrachten en heldere uitleg structureert het team het onderwijsaanbod zo,
dat de student zich het leerstofaanbod eigen kan maken.
-Het team heeft positieve verwachtingen van studenten en geeft
hen gerichte feedback op hun leerproces.
Op5. beroepsprakrijkvorming
DE VOORBEREIDING, UITVOERING EN BEGELEIDING VAN DE
BEROEPSPRAKTIJKVORMING ZIJN DOELTREFFEND.
De basiskwaliteit van OP5 omvat de volgende elementen:
- De opleiding maakt afspraken met de student over welke leeractiviteiten de
student ontplooit in het kader van de beroepspraktijkvorming en hoe deze
bijdragen aan de ontwikkeling van de benodigde competenties en
vaardigheden van de student.
- De opleiding begeleidt de student bij de voorbereiding en bij de keuze van
een beroepspraktijkplaats en stelt hiervoor samen met de student en het
leerbedrijf de vereiste praktijkovereenkomst op.
- De inhoud, de omvang, de periode en de organisatie van de
beroepspraktijkvorming worden beschreven in de praktijkovereenkomst.
- De opleiding zorgt dat het leerbedrijf de student op de afgesproken wijze
begeleidt.
- De opleiding is op de hoogte van het functioneren van de student op de
beroepspraktijkplaats en stuurt zo nodig bij.
- Ook beoordeelt de opleiding of de student de beroepspraktijkvorming met
een positieve beoordeling heeft afgerond.
- De instelling draagt zorg voor erkende en
adequate stageplekken/praktijkplaatsen.
BEROEPSPRAKTIJKVORMING ZIJN DOELTREFFEND.
De basiskwaliteit van OP5 omvat de volgende elementen:
- De opleiding maakt afspraken met de student over welke leeractiviteiten de
student ontplooit in het kader van de beroepspraktijkvorming en hoe deze
bijdragen aan de ontwikkeling van de benodigde competenties en
vaardigheden van de student.
- De opleiding begeleidt de student bij de voorbereiding en bij de keuze van
een beroepspraktijkplaats en stelt hiervoor samen met de student en het
leerbedrijf de vereiste praktijkovereenkomst op.
- De inhoud, de omvang, de periode en de organisatie van de
beroepspraktijkvorming worden beschreven in de praktijkovereenkomst.
- De opleiding zorgt dat het leerbedrijf de student op de afgesproken wijze
begeleidt.
- De opleiding is op de hoogte van het functioneren van de student op de
beroepspraktijkplaats en stuurt zo nodig bij.
- Ook beoordeelt de opleiding of de student de beroepspraktijkvorming met
een positieve beoordeling heeft afgerond.
- De instelling draagt zorg voor erkende en
adequate stageplekken/praktijkplaatsen.
VEILIGHEID EN SCHOOLKLIMAAT (VS)
VS1. Veiligheid
DE OPLEIDING ZORGT VOOR EEN VEILIGE OMGEVING VOOR STUDENTEN.
De basiskwaliteit van VS1 omvat de volgende elementen:
De basiskwaliteit van VS1 omvat de volgende elementen:
- De opleiding zorgt voor een veilig leer- en werkklimaat. Het biedt veiligheid bij incidenten en zorgt voor fysieke veiligheid.
- Van de opleiding wordt verwacht dat het inzicht heeft in de fysieke en sociale veiligheid(sbeleving) van de studenten, hier beleid op voert en effectief handelt bij signalen die de sociale en/of fysieke veiligheid bedreigen, zodat de studenten kunnen profiteren van het geboden onderwijs.
- De opleiding hanteert de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast komt het de verplichtingen na rond het melden, overleggen en aangifte doen van zedenmisdrijven.
VS2. Schoolklimaat
HET SCHOOLKLIMAAT DRAAGT BIJ AAN DE BEVORDERING VAN SOCIALE EN MAATSCHAPPELIJKE COMPETENTIES EN AAN DE BASISWAARDEN VAN DE DEMOCRATISCHE RECHTSSTRAAT.
De basiskwaliteit van VS2 omvat de volgende elementen:
- Het personeel draagt bij aan de bevordering van sociale en maatschappelijke competenties, en aan de bevordering van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat.
- Het personeel van de opleiding is in zijn gedrag een voorbeeld voor de studenten: personeelsleden leven de basiswaarden zichtbaar na.
STUREN, KWALITEITSZORG EN AMBITIE (SKA)
SKA1. Visie, ambities en doelen
DE OPLEIDING HEEFT EEN GEDRAGEN VISIE OP GOED ONDERWIJS, HEEFT DAARVOOR AMBITIES EN DOELEN EN STUURT OP HET BEHALEN DAARVAN.
De basiskwaliteit van SKA1 omvat de volgende elementen:
De basiskwaliteit van SKA1 omvat de volgende elementen:
- De opleiding heeft, als onderdeel van het stelsel van kwaliteitszorg, een gedragen visie, ambities en doelen gericht op goed onderwijs. De opleiding stuurt systematisch op de doelen om de beoogde resultaten te behalen.
- De opleiding sluit haar visie, ambities en doelen aan op die van het bestuur, op de resultaten van eerdere evaluaties en op bevindingen uit de interne en externe dialoog.
- De opleiding richt voorwaarden in om de onderwijskundige ambities en doelen te bereiken. Daarbij is de interne verantwoordelijkheidsverdeling duidelijk.
SKA2. Uitvoering en kwaliteitscultuur
DE OPLEIDING REALEERT DOELEN VOOR GOED ONDERWIJS, BEVORDERT EEN KWALITEITSCULTUUR, ZORGT VOOR RANDVOORWAARDEN EN STUURT, WAAR NODIG, TUSSENTIJDS BIJ.
De basiskwaliteit van SKA2 omvat de volgende elementen:
De basiskwaliteit van SKA2 omvat de volgende elementen:
- De opleiding geeft als onderdeel van het stelsel van kwaliteitszorg effectief uitvoering aan de onderwijskundige ambities en doelen en schept de daarvoor benodigde voorwaarden.
- De opleiding zorgt op basis van de interne verantwoordelijkheidsverdeling voor een op samenwerken, leren en verbeteren gerichte kwaliteitscultuur, waarin doelen en ambities gerealiseerd kunnen worden. Daarbij is onderwijskundig leiderschap herkenbaar.
- Docenten(teams) oefenen daarbij de eigen verantwoordelijkheid bij het inrichten van hun onderwijs uit.
- Binnen deze kwaliteitscultuur geeft de opleiding uitvoering aan het stelsel van kwaliteitszorg, zodat gericht wordt gewerkt aan de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wettelijke voorschriften. De opleiding stuurt, waar nodig, tussentijds bij.
- De opleiding zorgt ervoor dat de deskundigheidsbevordering van het personeel binnen de gestelde doelen gestalte krijgt.
SKA3. Evaluatie, verantwoording en dialoog
DE OPLEIDING EVALUEERT EN ANALYSEERT SYSTEMATISCH OF HET DE DOELEN REALISEERT EN VERANWOORDT ZICH HIER OVER. ZE STELT HET BELEID, WANNEER NODIG, BIJ EN BETREKT INTERNE EN EXTERNE BELANGHEBBENDEN IN EEN GOED FUNCTIONERENDE DIALOOG.
De basiskwaliteit van SKA3 omvat de volgende elementen:
De basiskwaliteit van SKA3 omvat de volgende elementen:
- De opleiding monitort, evalueert, analyseert en beoordeelt als onderdeel van het stelsel van kwaliteitszorg in hoeverre de doelen en het beleid worden gerealiseerd en informeert het bestuur daarover.
- Zij haalt intern en extern actief informatie op om zicht te krijgen op de uitvoering, de resultaten van het onderwijs voor de studenten en de kansen en bedreigingen voor de verdere ontwikkeling van het onderwijs.
- Bij de beoordeling van de kwaliteit betrekt de opleiding het oordeel van de studenten, onafhankelijke deskundigen en andere hiervoor relevante betrokkenen.
- De opleiding analyseert en beoordeelt de uitkomsten van de evaluatie en verwerkt deze wanneer nodig in het (verbeter)beleid, zodat dit bijdraagt aan de ontwikkeling en verbetering van het onderwijs.
- Daarnaast gebruikt de opleiding de uitkomsten van de evaluatie om de sturing te verbeteren.
BESTURING, KWALITEITSZORG EN AMBITIE (BKA)
BKA1. Visie, ambities en doelen
HET BESTUUR HEEFT EEN VISIE OP KWALITEIT, HEEFT HIERVOOR AMBITIES EN DOELEN OPGESTELD EN STUURT OP HET BEHALEN DAARVAN.
De basiskwaliteit van BKA1 omvat de volgende elementen:
De basiskwaliteit van BKA1 omvat de volgende elementen:
- Het bestuur heeft een visie op goed onderwijs en op de besturing daarvan. De visie is concreet en passend vertaald naar ambities, doelen en daarmee samenhangend beleid. Deze vertaling maakt sturing mogelijk op de kwaliteit en resultaten van het onderwijs en de voorwaarden. Daartoe is een stelsel van kwaliteitszorg ingericht dat het bestuur in staat stelt de basiskwaliteit van het onderwijs te waarborgen.
- De doelen betreffen in elk geval de naleving van wettelijke eisen, waaronder de wettelijke vereisten voor het onderwijsaanbod, het onderwijsleerproces en de manier van afsluiten en diplomeren. De visie, ambities en doelen omvatten uitwerkingen van eerdere evaluatieresultaten en resultaten van interne en externe dialoog.
- Het bestuur zorgt er met betrokkenheid van de opleidingen voor dat de visie, ambities, doelen en het beleid sturend zijn voor de verbetering van het onderwijs aan studenten. Opleidingen formuleren op hun beurt doelen die aansluiten bij wat studenten nodig hebben met het oog op hun doorgaande onderwijsloopbaan.
- Het bestuur richt de voorwaarden in om de doelen te bereiken, waaronder de inzet en het beheer van de (financiële) middelen voor het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijsproces, de diplomering, het schoolklimaat en de resultaten. Het bestuur heeft daartoe een meerjarenbegroting waarin de relatie met het beleid en de doelen duidelijk zijn toegelicht. Er is voor de sturing op (financiële) kwaliteit een functionerende verantwoordelijkheidsverdeling tussen de interne toezichthouder, het bestuur en de opleidingen afgesproken, op basis van de geldende wet- en regelgeving.
BKA2. Uitvoering en kwaliteitscultuur
HET BESTUUR REALISEERT SAMEN MET DE OPLEIDINGEN DE DOELEN VOOR KWALITEIT, BEVORDERT EEN KWALITEITSCULTUUR, ZORGT VOOR RANDVOORWAARDEN EN STUURT, WAAR NODIG, TUSSENTIJDS BIJ.
De basiskwaliteit van BKA2 omvat de volgende elementen:
De basiskwaliteit van BKA2 omvat de volgende elementen:
- Het bestuur geeft als onderdeel van zijn stelsel van kwaliteitszorg met de opleidingen effectief uitvoering aan de visie en de doelen voor onderwijskwaliteit. Aan de transparante, integere kwaliteitscultuur is zichtbaar dat deze bijdraagt aan de gestelde doelen.
- Het bestuur bevordert een op samenwerken, leren en verbeteren gerichte kwaliteitscultuur, zodat de doelen en ambities gerealiseerd kunnen worden. Het bestuur zorgt ervoor dat het onderwijskundig leiderschap op alle niveaus herkenbaar verankerd is in de organisatie. Ook bevordert het bestuur dat de directie en teams gezamenlijk werken aan hun professionaliteit in relatie tot de bekwaamheidseisen en aan een verbetercultuur.
- Binnen de kwaliteitscultuur geeft het bestuur uitvoering aan kwaliteitszorg gericht op de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wettelijke voorschriften. Het bestuur bewaakt en bevordert dat de uitvoering in overeenstemming is met het beleid, zodat de doelen worden bereikt. Het bestuur houdt zicht op de uitvoering van het beleid en op de nagestreefde verbeteringen en stuurt daarop, zo nodig, tussentijds bij.
- De beschikbare (financiële) middelen dragen bij aan de realisatie van de door het bestuur gestelde doelen en worden doelmatig en rechtmatig aangewend. Als onderdeel van zijn taak ziet de interne toezichthouder daarop toe. Het bestuur stuurt op effectief financieel beheer, zodat de continuïteit van het onderwijs gewaarborgd is en bekostiging rechtmatig verkregen wordt.
- Het interne toezicht geeft onafhankelijk en deugdelijk invulling aan zijn taak en wordt daarin gefaciliteerd door het uitvoerend deel van het bestuur. Het bestuur zorgt voor goed functionerende medezeggenschap en opereert volgens de Branchecode goed bestuur in het mbo of legt in het jaarverslag verantwoording af over hoe het met deze code omgaat. Ook stelt het bestuur de examencommissie in en benoemt de leden. Als laatste zorgt het bestuur voor een doeltreffende verwerking van interne en externe signalen en klachten.
BKA3. Evaluatie, verantwoording en dialoog
HET BESTUUR EVALUEERT EN ANALYSEERT SYSTEMATISCH OF HET DE DOELEN REALISEERT EN VERANTWOORDT ZICH HIEROVER. HET STELT WANNEER DAT NODIG IS HET BELEID BIJ EN BETREKT DAARTOE INTERNE EN EXTERNE BELANGHEBBENDEN IN EEN GOED FUNCTIONERENDE DIALOOG.
De basiskwaliteit van BKA3 omvat de volgende elementen:
De basiskwaliteit van BKA3 omvat de volgende elementen:
- Het bestuur evalueert en beoordeelt als onderdeel van zijn stelsel van kwaliteitszorg in hoeverre de ambities, de doelen en het beleid worden gerealiseerd. Op deze manier krijgt het bestuur zicht op de gerealiseerde (financiële) kwaliteit en de resultaten van het onderwijs aan studenten. Bij de evaluatie en beoordeling van het beleid en de onderwijskwaliteit betrekt het bestuur interne en onafhankelijke deskundigen en belanghebbenden en gebruikt deze informatie bij de evaluatie en beoordeling. Op basis van de evaluatie reageert het bestuur tijdig op mogelijke kansen en bedreigingen, stelt wanneer nodig (verbeter)beleid op en treft passende maatregelen om de kwaliteit van het onderwijs op de opleidingen te borgen.
- Het bestuur legt verantwoording af door middel van accurate, actuele en openbaar toegankelijke informatie over de gerealiseerde kwaliteit. Het brengt minimaal jaarlijks verslag uit aan zijn in- en externe belanghebbenden over zijn doelen en de resultaten van de opleidingen. De verantwoording in het jaarverslag is betrouwbaar en (de inhoud van) het jaarverslag voldoet aan de wettelijke vereisten.
- Het bestuur verantwoordt zich daarbij ten minste over het onderwijsaanbod, het onderwijsleerproces, de manier van afsluiten en diplomeren en het financieel beheer. De reflectie op de uitkomsten van de evaluatie geeft alle lagen van de organisatie, intern toezicht en de medezeggenschap voldoende inzicht in de effectiviteit van de besturing en uitvoering. Het bestuur analyseert en beoordeelt de uitkomsten van de evaluatie en verantwoording. Vervolgens verwerkt het bestuur deze wanneer nodig in bijstelling van ambities, (verbeter)doelen en beleid of nieuwe ambities zodat de opbrengst van de dialoog bijdraagt aan ontwikkeling en verbetering van het onderwijs en de sturing daarop. Het bestuur organiseert ook de dialoog hierover met interne en externe belanghebbenden, waarbij in elk geval studenten, personeel, het regionale bedrijfsleven en de interne toezichthouder zijn betrokken. Het bestuur werkt bovendien actief samen met andere partijen aan doelen die het bestuurlijk belang overstijgen en de kernfuncties raken.